3 ͤ : Vieren

Het is 11 november en het is donker. Meneer Boek zet een tafeltje achter de voordeur.
Op het tafeltje staat een schaal met snoep. Komt er bezoek, Meneer Boek? ‘De kinderen komen, want het is Sint-Maartensfeest’, zegt hij.  Dan gaat de bel. Meneer Boek opent de deur. Voor de deur staan vijf kinderen.

Lees meer:


2 ͤ : Heel lang geleden

Maar Meneer Boek, wat is dat dan, Sint-Maartensfeest?  Meneer Boek vindt in de bibliotheek een boek over het Sint-Maartensfeest. Meneer Boek leest in het boek en vertelt: ‘Heel lang geleden waren mensen arm, maar je had ook rijke mensen. Die rijke mensen hadden geld om eten te kopen, maar de arme mensen hadden dat niet. Die rijke mensen zouden iets met de arme mensen kunnen delen. Dan hadden ze allebei eten en kleren. Maar dat deden alleen sommige mensen.

Lees meer:


1 ͤ : Aanleiding

Als Meneer Boek heel blij is, trakteert hij zichzelf op een pannenkoek. Meneer Boek kijkt heel blij. Waarom ben je zo blij Meneer Boek? ‘Ik heb vandaag bij de bibliotheek mijn honderdste boek geleend’, zegt hij. Meneer Boek telt de boeken, die hij heeft gelezen. Wie honderd boeken heeft gelezen, weet veel.

Lees meer: